Verslag: Clickerexpo Luminos – oktober 2019

Eind oktober 2019 trok ik samen met Eva en enkele collega’s op roadtrip naar Luminos Clickerexpo in Warrington UK. Het werd een boeiende reis met heel veel regen onderweg, heel veel lachen en praten en verhoogde cortisolwaarden door het links rijden op rotondes, maar ik ga me hier beperken tot het seminar zelf!

Het was voor mij de derde maal dat ik naar Clickerexpo kon gaan. Het is elke keer een feest, je begeeft je tussen gelijkgezinde trainers en professionals, je ademt de positieve sfeer in en je wordt overweldigd door de veelheid aan sprekers en de lezingen waartussen je moet kiezen gedurende de drie dagen. Echter, deze keer ging Clickerexpo voor het eerst door in het nieuwe format: Luminos. Dit hield in dat er geen keuzemogelijkheden meer waren tussen welke lezing of wel praktijklab je zou volgen.

Er was gekozen voor één centraal thema: agressie bij honden en een opeenvolging van lezingen en panelgesprekken tussen de sprekers. Het voordeel: je moest niet meer beslissen naar welke lezing je zou gaan, niet meer opsplitsten: volg jij die lezing, dan doe ik die en wisselen we nota’s uit, maar dat maakt naar mijn gevoel net deel uit van de charme van Clickerexpo. Het nadeel: het programma was minder gevuld dan anders. Je had per dag slechts 2 lezingen, met daartussen in panelgesprekken, die dan dieper ingingen op het topic van de lezing er net voor. In de panelgesprekken werd ook vragen uit het publiek beantwoord, maar dit maakte dat structuur soms ontbrak en ze met momenten erg langdradig waren.

Mensen vragen me na bezoek aan zulk een seminar geregeld: en was het de moeite waard? Was er veel nieuw? Nu, wanneer je al enkele jaren actief bent in dit vak en geregeld seminars en lezingen bezoekt, online cursussen volgt en boeken leest, dan kan ik je zeggen: nee er was niet veel nieuw. Maar dat hoeft ook niet. Het is ook goed om gekende materie eens te horen vertellen door een deskundig spreker, die het misschien net op een andere manier belicht, die misschien net een voorbeeld aanhaalt waarvan je denkt ‘ohja zo kan ik het naar mijn klant benoemen.’

Want ook deze keer werden de reeds gekende trainingsmethoden voor agressie-gedrag toegelicht: C.A.T, Click-to-calm, B.A.T. 2.0 en counter-conditioneren. Al bleek dat er ook daar evolutie in zit. De C.A.T waarover ik jaren terug een lezing volgde, bleek toch enkele grondige veranderingen doorgemaakt te hebben, alsook B.A.T. 2.0 (de 2 staat er uiteraard niet voor niets). En zo merk je dat het toch belangrijk is om jaren na datum nog eens een lezing te volgen over een methode of topic dat je al gevolgd had. Niets staat stil, alles evolueert. Geen enkele methode hoort in steen gebeiteld te staan.

Dat was net het mooie aan deze groep sprekers: allen erkenden ze de evolutie die ze doormaakten en nog steeds doormaken en vanuit respect voor mekaar gingen zij onderling het gesprek aan. Niet vanuit het idee: ‘mijn methode is beter dan de jouwe’, maar wel vanuit: ‘wat kan ik van jou bijleren?’ Wat is het heerlijk om je drie dagen te kunnen onderdompelen in zulk een opbouwende, respectvolle en inspirerende sfeer! Het nieuwe format, Luminos, kon ons dan niet helemaal bekoren, maar de sprekers en topics daarentegen zeker wel.

En als je het mij vraagt: een intiem gesprek bij kunnen wonen tussen Susan Friedman en Ken Ramirez is voor mij genoeg reden om de reis te maken. Maar goed, het zijn dan ook mijn twee grote idolen, mijn Madonna en David Bowie. Aansluitend aan het diner op zaterdag gingen zij met mekaar informeel in gesprek op het podium. Ken, die eens je hem aan de praat gekregen hebt een groot verteller is, deelde zijn persoonlijke ervaring van een vliegtuigcrash met de zaal. Het was een kippenvelmoment waarna de hele zaal in stilte was gehuld. Susan Friedman deelde op haar beurt in detail haar ervaring met een carjacking in Zuid-Afrika. Naast wetenschapper en deskundig spreker in hun vakgebied kunnen ze ook nog eens verhalen vertellen vol van emoties. Ik ben nog meer fan geworden!

Dus toen ik moest kiezen over welke lezing ik een samenvatting zou schrijven in deze nieuwsbrief was de keuze dan ook snel gemaakt. Het werd de openingslezing van het seminar: Probleemoplossende strategieën van Ken Ramirez.

 

Kathleen Selleslagh

 

Probleemoplossende strategieën – Ken Ramirez

 

Als consultant wordt Ken vaak gevraagd om trainingsproblemen op te lossen. Deze problemen gaan van problematische dierentuindieren naar moeilijkheden met werkhonden naar de meer hedendaagse huishond-problematieken. Bij elke casus hanteert hij een probleemoplossend stroomschema (flow chart) of matrix die zowel hem als zijn klant helpt in de richting van een oplossing.

Ken geeft zelf aan dat hij niets heeft uitgevonden. Hij heeft verschillende componenten van meerdere mensen, zowel trainers als wetenschappers samengevoegd en daar een manier die voor hem werkte uit gedistilleerd: ‘ik heb geen eigen methode met mijn naam eronder.’

Hij focust in deze lezing op één enkel systeem, datgene wat hij gebruikt. Maar hij adviseert om een systeem te gebruiken dat het beste bij jou past.

Wat hebben goede probleemoplossende strategieën gemeenschappelijk?

  • Een objectief onderzoek van het probleem, je staat er niet middenin maar kan er van buitenaf naar kijken.
  • Het daagt de alledaagse opvattingen en aannames uit.
  • Het verbetert communicatie, inzet en engagement.
  • Het pakt de wortel van het probleem aan. Het behandelt dus de oorzaak en niet de symptomen.
  • Het moet gericht zijn op een oplossing.
  • Het proces is gedocumenteerd: wat heb je gedaan, wat is het plan, wat zijn de toekomstige stappen?

 

Er zijn veel formele systemen:

  • Het eerste systeem waar hij ooit mee in aanraking kwam was ‘Don’t shoot the dog’ (1999) van Karen Pryor.
  • AZA – Hypothesis system (MacPhee, Skurski & Insalaco, 2007)
  • GAP analysis (een business model)
  • Fishbone Diagram (Ishikawa 1969) : hij werkt hier zelf niet mee, maar heeft er organisaties goede resultaten mee zien bereiken, vooral voor grotere groepen, bedrijven
  • DIP IT systeem (White 2010): dit is ontwikkeld door een trainer en het woord is een acroniem voor elke stap in het proces.
  • Functional assessment (Friedman, 2009): gericht op het begrijpen van de functies van gedrag
  • Motivation Analysis (Ramirez, 1999): zie zijn boek Animal Training

De sleutel in al deze systemen is dat ze systematisch zijn, er zit een proces in en een follow through.

 

HET BASIS SYSTEEM

STAP 1: identificeer het probleem: dit lijkt zo vanzelfsprekend, maar wordt vaak echt overgeslagen

STAP 2: bepaal de oorzaak of doe tenminste je best om een hypothetische analyse te maken

STAP 3: beschouw de balans tussen bekrachtigers en bestraffers (wat is de motivatie)

STAP 4: implementeer een plan! Focus op de functie: dit is eigenlijk de “makkelijkste” stap eens je de basis gelegd hebt met de eerste 3 stappen

STAP 5: monitor het proces: documenteer, hou bij wat je aan het doen bent, wat je gaat doen,…

 

STAP 1: identificeer het probleem

Dit is niet zo makkelijk als het klinkt. Breek het gedrag op in deeltjes. Gedrag is complex. Is er een patroon? Soms hebben slechts enkele onderdelen die aanleiding zijn tot het gedrag aanpassing nodig. Het gedrag stelt zich bijvoorbeeld alleen als moeder thuis is, dit probleem is er alleen als het lente is,…

Spreek met IEDEREEN die toegang of contact heeft met het dier: niet enkel met de trainer, zo spreekt hij zelfs met de nachtwaker in bv een zoo als er een probleem is met een dier: hij ziet het dier namelijk ook en kan waardevolle informatie verschaffen die de trainers niet hebben!

In een gezin: ook met de kinderen praten, ook zij kunnen informatie hebben die nuttig kan zijn. Vaak weten ze niet wat ze weten, tot je de juiste vraag stelt.

Hij wil echt de symptomen van het probleem oplijsten: stel een hond wil niet meer in zijn kennel gaan. Vertel me nu eens precies hoe dat eruit ziet? Wat gebeurt er EXACT? Bijvoorbeeld hond loopt richting de kennel, vrolijk en op het laatste moment verandert hij van richting, versus de hond duikt in mekaar van zodra je kennel zegt,… heel andere symptomen bij zelfde probleemstelling.

Als er notities zijn vraagt hij ze op, maar de meeste klanten houden geen notities bij van een probleem. Soms hebben ze er wel filmpjes van gemaakt, bekijk deze.

De “oorzaken” checklijst bekijken: een hypothese kunnen maken: waar ligt de oorzaak? Ga op zoek naar mogelijke patronen, verbanden, wanneer het probleem eerst ontstaan is.

En dan gaat hij de motivatie opzoeken: waarom doet de hond wat hij doet? Wat is het doel van dit gedrag?

Daarnaast is een heel groot onderdeel van het hele proces ervoor zorgen dat je klant de verantwoordelijkheid wil opnemen om het probleem mee op te lossen. Vaak wordt er in labels gedacht: ‘hij is angstig’, ‘ze haat mannen’, ‘hij heeft een vreselijk verleden met harde geluiden’, ‘er is geen tijd om dit op te lossen’, ‘er is geen geld’, de excuses-lijst is eindeloos. Vaak is het iemand anders’ schuld, maar het gaat niet om schuld. Ken suggereert altijd dat het er niet toe doet wiens schuld het is, maar wat er wel toe doet is dat de klant de verantwoordelijkheid wil opnemen om het probleem op te gaan lossen samen met hem. Een verandering in denken: niet ‘wat is er mis met het dier?’ maar ‘waarom kan ik/men het niet trainen’?

 

STAP 2: bepaal de oorzaak

Zijn eerste twee mentors waren Desmond & Laule. In hun trainingshandleiding (1985) hadden ze een hele korte lijst van probleemoplossingen. Volgens hen waren er acht categorieën. Eens je wist onder welke categorie het probleem viel ,was je zo bij de oplossing. In de 40 jaar dat hij al werkzaam is heeft hij nog geen enkel probleem gevonden dat niet in die lijst paste.

1) Omgeving:

  • Waar doet dit gedrag zich voor? Het weer, klimaat, de omgeving. Dit beïnvloed onze dieren. Zo zag hij erg verandering in gedrag van dolfijnen met luchtdrukverandering.
  • Hebben we iets veranderd in huis? Geschilderd, andere plant, boom in tuin weg,…?
  • Maar ook in je training zelf heb je iets veranderd? Gebruik je een andere clicker? Is er iets veranderd in je eigen outfit? Soms ligt de oplossing voor je neus maar zie je ze niet omdat je er zelf middenin zit.
  • Het kan soms om een stom detail gaan. Hij vertelt het verhaal van de dolfijn die niet meer tot bij hem wilden komen omdat hij nieuwe schoenen had met witte zolen ipv de vroegere zwarte zolen. Hij heeft er ontzettend lang over gedaan en allerlei zaken uitgeprobeerd en begreep maar niet waarom de dolfijn niet meer met hem wou trainen, tot een collega hem wees op zijn nieuwe schoenen…

 

2) Sociaal:

  • Is het een sociaal probleem? Vanuit zijn ervaring zijn de bekrachtigers en bestraffers vanuit sociaal contact altijd belangrijker dan wat we in ons beloningstasje hebben zitten.
  • Dominantie/onderdanigheid: ja, de termen liggen gevoelig geeft Ken aan, maar een dier is wel degelijk bezig met zijn sociale orde: waar hij past in een groep, wat zijn plekje is binnen een sociaal geheel. Als er uitdagingen zijn in die sociale groep dan komt er vaak agressie bij kijken. Ook van zodra je met meer dan één dier begint te werken tegelijkertijd is er sprake van competitie: ik wil het eten, ik wil je aandacht, ik wil je tijd,… Ook moeten we ons bewust zijn van de seksuele activiteit van het dier.

 

3) Psychologisch:

  • Komt het probleem voort vanuit verveling, valt het onder neurotisch of abnormaal gedrag?
  • Het goede nieuws is dat het percentage van dit gedrag laag is, maar het slechte nieuws is dat dit het soort problemen zijn waar we doorgaans bijgehaald worden omdat ze zo diep zitten.
  • Ken werkt zelf samen met gedragsdierenartsen voor dit soort problemen. Ze zijn doorgaans niet op te lossen met enkel een target en een clicker, er kan een medische interventie nodig zijn.

 

4) Fysiek:

  • Erken de fysieke problemen waar het dier mee te maken krijgt. Is er een gezondheidsprobleem? Ontbreekt er een glans in hun ogen, zijn hun beweging trager dan anders? Wat kan het lichaam aan?
  • Het voordeel vandaag is dat onze huisdieren ouder kunnen worden, het nadeel is dat we veel meer in aanraking komen met geriatrische problemen: gewrichtsproblemen, gehoorverlies,… maar omdat ze zo langzaam ontstaan vallen ze niet meteen op. Bv dier dat minder begint te zien, dat zijn kennel niet meer in durft omdat het te donker is.
  • Pas je training aan aan wat het dier fysiek aankan!

 

5) Trainer:

  • Misschien ligt het aan de trainer zelf? Werk ik aan een probleem dat buiten mijn eigen vaardigheden ligt?
  • Durf hulp vragen bij collega’s! Vaak als Ken ergens bijgeroepen wordt moeten de trainers terug naar de basis: cues, criteria, markers, bekrachtigers.
  • Of zijn we zelf te emotioneel als trainer rond dit probleem? Uiteraard is het waardevol dat we emotionele wezens zijn, maar soms beïnvloeden ze wel erg ons gedrag tijdens een training. Ga geen (probleem)gedrag trainen als je zelf niet goed in je vel zitten. Ga knuffelen met je dier, maar niet trainen!
  • En hoe is je houding? Hoe open sta je er zelf in als trainer? Ben je bereid jezelf in vraag te stellen?
  • In het geval dat de eigenaar de trainer van het dier is: hoe zit het met diens emoties en houding?

 

6) Gebruik van de trainingssessie:

  • Hoe gebruiken we onze sessies? Soms wordt gedrag slechter omdat onze planning niet goed is.
  • Doen we teveel sessies, te weinig, te kort op mekaar, te veel tijd ertussen,…?
  • Misschien ga je wel te snel in je training?
  • Hoe zit het met je bekrachtigers? Zijn die in evenwicht: in de juiste contexten?
  • Ken haalde een voorbeeld aan van zeeotters die door een gang moesten gaan om bloed te laten prikken. Na 3 weken wilden ze niet meer in de gang. Als oplossing gingen ze vanaf dan 4 keer per dag 30 tot 40 minuten creatief spelen in die gang en maar 1x week van al die sessies werd er daadwerkelijk bloed geprikt en gebeurde er dus iets onprettig.

 

7) Regressie:

  • Gaat het om een geval van regressie of achteruitgang van een gedrag?
  • Geen nood! Dit maakt deel uit van een normale leercurve: het is normaal dat gedrag soms wat achteruit gaat, er hoeft dus niet per se iets mis te zijn met je trainingsplan.

 

8) Desensitizatie:

  • Een dier kan nooit volledig gedesensitizeerd zijn op elke afleiding of nieuwe stimulus, bijgevolg is desensitisatie een constant durend proces. Begrip van het feit dat een dier dus nooit volledig gedesensitiseerd is kan een trainer helpen om te beseffen dat dit proces zich dagelijks afspeelt bij het dier waar hij zorg voor draagt.

 

Deze checklijst volgt Ken steeds wanneer hij met een probleem geconfronteerd wordt. Echter soms is het niet mogelijk om een oorzaak te bepalen, soms weet je het gewoonweg niet. Maar zelfs als je de oorzaak weet dan is er niet altijd een oplossing voorhanden.

 

STAP 3: beschouw de balans tussen bekrachtigers en bestraffers (wat is de motivatie)

Je stelt vast wat er op dit moment gebeurt: als het gedrag vermeerdert stel jezelf de vraag: wat werkt er hier als bekrachtiger??? Iets MOET als bekrachtiger werken! En omgekeerd als gedrag afneemt: wat is de bestraffer??? Zelfs als je niet bewust straft: iets zorgt ervoor dat er een bestraffer is, want het gedrag neemt af! Dit is gewoonweg de logica van het kwadrant (cfr. operante conditionering). Wat wordt er toegevoegd, wat weggenomen? Deze oefening doet hij in zijn hoofd en presenteert hij niet op deze manier aan zijn klant.

Ken geeft het voorbeeld van een reddingshond die plots zijn focus verloor en ging snuffelen:

  • Je kan focussen op het gedrag dat afgenomen is: het slachtoffer opsporen
  • Of je kan focussen op het gedrag dat is toegenomen: het snuffelen op de site

Er is dus een balans tussen de bekrachtigers aan de ene kant van de schaal en de bestraffers aan de andere kant van de weegschaal, dus in dit geval is de balans doorgeslagen naar de bestraffers. Dus bepaal letterlijk wat je aan welke kant van de weegschaal kan invullen.

Wat gebeurt er als hij het slachtoffer vindt? Hij krijgt zijn speeltje, soms krijgt hij lekkers. Wat zou er als bestraffer kunnen gebeuren als hij een slachtoffer vindt? Misschien is het te moeilijk, misschien afleidingen, of misschien is er een incident gebeurt met een slachtoffer? Ze hebben doorgevraagd en wat bleek, het laatste slachtoffer dat de hond had gevonden was bang van honden en heeft de hond geslagen à ja! Bestraffer gevonden!

Ok! Dus hoe kunnen we nu de balans terug herstellen? Kunnen we hem een hele makkelijke opdracht geven zonder afleidingen, zodat we de rechterkant van de weegschaal de bestraffers-kant zo licht mogelijk kunnen maken. We kunnen het enge wat er gebeurd is niet wegnemen, maar wel al de andere mogelijke bestraffers. Als dat niet werkt: misschien mis je een bestraffer MAAR het kan ook zijn dat alles wat jij dacht dat in de bekrachtigersschaal zat helemaal geen bekrachtigers zijn, want anders zou het gedrag toenemen! Misschien zitten er wel bestraffers in je bekrachtigersschaal!!! Heb je er brocolli inzitten als voer? Ken geeft voorbeeld: ja je gebruikt voer, maar als kind lustte hij helemaal geen brocolli, het is geen bekrachtiger maar een bestraffer.

Elke omgeving zit vol met bekrachtigers en bestraffers. Versterk de bekrachtigers en nog belangrijker: verwijder de bestraffers!

Sullivan schreef een hele goede paper over het begrijpen van motivatie (2003):

Een dier zoekt altijd controle over zijn eigen omgeving. Dieren zijn egoïstisch (niet in een slechte menselijke manier) waar gewoon: ‘wat zit er voor mij in’? Wat succesvol was in het verleden werkt bekrachtigend. Het dier bepaalt wat belangrijk is voor hem en dus bekrachtigend: ‘ja, maar ik heb 100$ uitgegeven aan dat speeltje en hij moet het leuk vinden…’ niet dus… Onze vaardigheid om de balans in motivatie te bewaren heeft impact of het dier leert of niet. Gedrag is immers slechts een indicator van je interne staat.

Ken breidt nog een stukje uit over de ABC’s: Antecent (voorspeller) – Behavior (gedrag) – Consequence (gevolg). Deze ABC’s zijn basisprincipes van leren en dienen gekend te zijn door elke trainer. Een probleemoplossende strategie focust vooral op de gevolgen, maar het antecedent blijft nog steeds van kritiek belang. Antecedenten maken de gevolgen immers mogelijk. Een gedrag waar je op getraind hebt om het af te leren kan zeer eenvoudig getriggerd worden door de omgeving (locatie, omstandigheden, sociale hiërarchie, trainer, geluiden, smaken, geuren, tijdstip van de dag,…) Wees je bewust van deze antecedenten, ken de impact van de omgeving en vermijd dat het dier op basis hiervan faalt in je training!

 

STAP 4: implementeer een plan

Voordat je een plan opstelt bepaal eerst waar de prioriteiten liggen. Hoe belangrijk vind je het dat het probleem opgelost is. En is jouw prioriteitenlijstje hetzelfde als dat van je klant? Is je klant echt klaar om er iets voor op te offeren. Hij gebruikt ook echt dat woord naar de klant toe. Als een probleem laag op de prioriteitenlijst staat, dan zal het niet eenvoudig opgelost zaken.

En dan ben je toe aan het kiezen van je methode. Hij houdt hierbij graag rekening met de ladder van hiërarchie van Dr. Susan Friedman. Veel organisatie passen het LIMA principe toe: Least Intrusive Minimal Aversive.

Je oorzaken-lijst en je balans tussen bekrachtigers en bestraffers moeten je hierbij helpen om de functie van het gedrag te bepalen. Het ‘onderzoeksproces’ heeft er altijd toe geleid dat het dier kan opgezet worden tot succes.

 

STAP 5: monitor het proces

We moeten begrijpen wat we doen, hou dus gegevens en verslagen bij. Het probleemgedrag is misschien wel weg, maar is niet vergeten. Een goed trainingsplan kan ervoor zorgen dat het probleem onder controle is, maar het is er altijd ergens.

 

Ken benadrukt dat het volgen van dit systeem en deze stappen voor hem werkt en hem structuur biedt, maar dat je zelf op zoek moet gaan naar een systeem wat voor jou werkt. Belangrijk hierin blijft dat je een systeem kiest waarbij het welzijn van het dier voorop staat in combinatie met succes en het bieden van een daadwerkelijke oplossing aan je klant.

Meer over het systeem kan je lezen in het boek: Animal Training. Successful animal management through positive reinforcement, Ken Ramirez (1999)